donderdag 19 mei 2016

Lief en leed (in de boekenkast)

Nog dagelijks word ik herinnerd aan de dag dat ik van mijn fiets viel en mijn been brak. Het heeft me heel wat ellende gebracht. Het was 16 juni 2012 en ik belandde in het ziekenhuis met een verbrijzeld tibiaplateau. Mijn been kan ik niet goed buigen. Rennen en springen behoren niet meer tot de mogelijkheden. Toch heeft de val niet alleen ellende opgeleverd.

Omdat ik een paar maanden thuis aan het revalideren was, kwam er ziekenbezoek. En met het bezoek kwamen boeken. Ik had in de ogen van mijn vrienden nu echt zeeën van tijd om te lezen. De praktijk bleek anders. In de maanden dat ik thuis was heb ik geen letter kunnen lezen. Ik was onrustig, moe en toch ook druk met allerlei (medische) afspraken. Het lezen kwam pas later.

Zo was daar Giovanna’s Navel van Ernest van der Kwast. Een werkelijk magistraal boekje met korte verhalen, waarbij de letters en woorden schilderijen werden voor mijn ogen. Iedereen die het maar wilde horen vertelde ik over dit meesterwerk en het boek is mijn vriendenkring doorgegaan.
In november van dat jaar, ik was net weer aan het werk, kocht ik Leve het been (snijtijd 90 minuten) van Max van Rooy. Het is fijn te lezen dat het altijd erger kan, want Max verliest namelijk een been door kanker. Hij gaat daar wonderbaarlijk optimistisch mee om.
In januari gingen we op vakantie, want onze zomervakantie hadden we moeten annuleren. In Zuid Afrika las ik Paaz, het relaas van Myrthe van der Meer over de periode dat ze was opgenomen op de psychiatrische afdeling. Andermans ellende bleek nog steeds een goed medicijn.

Het gedoe met het been en de revalidatie leverde me behalve romans in mijn kast, ook andersoortige literatuur op. Namelijk allerlei boeken over dementie: Studieboeken, biografieën en romans. Mijn tijdelijke invaliditeit, gebrek aan zelfstandigheid, moeite met acceptatie en strubbelingen op mijn werk zorgden er samen voor dat ik eindelijk de knoop doorhakte: ik zegde mijn baan op. Nu begeleid ik mensen met dementie. Ik geniet ervan om mensen wat levensvreugde te geven en even stil te staan bij kleine schoonheden.

Nog dagelijks word ik herinnerd aan de dag dat ik van mijn fiets viel en mijn been brak. Het heeft me heel veel goeds gebracht.

maandag 22 februari 2016

What's in a name?

Denkend aan Duitsland denk ik aan mijn oma. Mijn kleine oude omaatje. Dochter van een economische vluchteling. Een Duitser uit Solingen, die Europa doorreisde op zoek naar werk. Hij vestigde zich in Nederland, trouwde een Limburgse en kreeg één dochter: Anna Helena Hubertina. Roepnaam Lenie. Haar moeder zat liever in de bioscoop dan dat ze tijd doorbracht met haar dochter. De mattenklopper gebruikte ze niet alleen voor het kloppen van matten. Niet gek dus dat Lenie een vaderskindje was.

Lenie’s vader had inmiddels een goedlopende scharen- en instrumentenslijperij. Van de twee grote ziekenhuizen in Amsterdam scherpte hij de operatiemessen. Mijn oma werkte mee in de werkplaats en op haar aandringen begonnen ze ook producten te verkopen.

De volgende man in Lenie’s leven was haar echtgenoot. Na zeven jaar verloving trouwde ze vlak voor de oorlog met Matthias Wilhelm. Willy dus. Hij had de Zwitserse nationaliteit en met de mobilisatie van de troepen in Duitsland was het Zwitsers burgerschap voor mijn oma met haar Duitse paspoort een veilige keus. Dat er zo nu en dan voedsel van het Zwitserse consulaat kwam bleek een prettige bijkomstigheid.

De derde man in haar leven was haar zoon. Hij werd midden in de oorlog geboren en ze was dol op hem. Hij bleek trouwens de laatste man in haar leven te zijn, tenminste, als je haar schoonzoon dertig jaar later niet mee telt. Oma Lenie kreeg namelijk na haar zoon nog één ander kind, mijn moeder. Daarna kwamen er drie kleinkinderen. Allemaal meisjes.

Oma Lenie is in 1995 gestorven. Haar overlijden kwam niet onverwacht maar het verdriet was er niet minder om. Ze was mijn lievelingsoma. We leken op elkaar qua uiterlijk. Onze karakters pasten bij elkaar. De dag dat ze huilend aan de eettafel zat omdat mijn zus en ik weer eens slaande ruzie hadden staat me 30 jaar later nog helder voor ogen. Dat ze me beschuldigde van het laten aanstaan van het gas toen ze begon te dementeren deed me extra pijn. Soms haal ik wat kleine schaartjes en zakmesjes tevoorschijn die ik uit de erfenis heb gekregen. Met trots denk ik aan de Zwitserse achternaam die ik de eerste acht jaar van mijn leven ook droeg. Door de komst van alleen maar kleindochters is die achternaam nu aan zijn laatste generatie toe.

Tegen mijn eigen principes en familietradities in, heb ik twee jaar geleden mijn dochter naar haar vernoemd. En dat mijn eigen kleine Lena sprekend op haar overgrootmoeder lijkt, dat maakt me extra blij.

zaterdag 16 januari 2016

Verjaardagstress

Volgende maand is Minke jarig en elk jaar schiet ik erin: de stress van het organiseren van ALLES!
Lees de column op de site van De Leukste Kinderen.