zondag 26 april 2015

Kinderpartijtjes

Mijn column over kinderpartijtjes, stille concurrentie tussen ouders en de kosten van al dat gefeest: lees het hier.

donderdag 16 april 2015

Voor twee sterke vrouwen

Ik maak nooit iets mee, maar woensdag had ik zo'n vreemde dag.

Ik was op de fiets. Eerst de kleuter naar school en toen zou ik op ziekenbezoek. Het was koud. Veel kouder dan zou moeten voor de tijd van het jaar. Bijna fietste ik terug naar huis om de auto te pakken. Maar toen dacht ik aan de zieke en besloot te fietsen. Zij is een doorzetter en had onlangs nog tegen me gezegd dat fietsen echt goed voor me is.

Op de heenweg was ik bezig met wat ik zou doen, tijdens het bezoek. Of ik zou praten of zwijgen. Een hand vasthouden. Of ik zou moeten huilen. Terwijl ik dat overpeinsde, en een van mijn koude handen in mijn jaszak propte, zag ik op het fietspad een dode kikker. Er waren redelijk wat sloten in de buurt. Waarschijnlijk op zoek naar woestere wateren, of een wijfje, was het arme dier door een fietser of brommer geschept. Denkend aan vakanties met kikkerdril en een pad in de afvoer van het zwembad, peddelde ik het dorp uit. Het gigantische ziekenhuis doemde uit de mist voor me op.

Op de terugweg was ik beduusd. Het was minder koud dan een half uur eerder. Of het raakte me gewoon niet meer zo. De mist leek ook minder, maar mijn hoofd was des te mistiger. En toen zag ik er weer één: groot en plat met bloed erbij. Daar bleef het niet bij. Op de verdere terugweg zag ik er minstens vier. En toen ik bijna thuis was, ook nog een vlinder. Hoewel redelijk heel, onmiskenbaar niet meer in leven.

De rest van de dag zat mijn hoofd vol dode kikkers. Kikkers die nooit meer zullen kwaken, springen of kikkerdril maken. Plotseling, in de bloei van hun leven, platgereden. Domme pech.

En nu nog even een gedicht. Het is van M. Vasalis en ik heb het gekozen omdat sterven mijn week beheerst.
 
Sub Finem
En nu nog maar alleen
het lichaam los te laten-
de liefste en de kinderen te laten gaan
alleen nog maar het sterke licht
het rode, zuivere van de late zon
te zien, te volgen- en de eigen weg te gaan.
Het werd, het was, het is gedaan
 
(naar Guus Middag)

zondag 5 april 2015

10-minuten-column

Ik maak nooit iets mee. Maar dinsdag toevallig wel.
Na een waardeloze nacht met een huilerige dreumes die in mijn bed lag, begon de ochtend later dan noodzakelijk was. We liepen uit en uiteindelijk vertrok ik pas na half negen met voorgenoemd kind in de bakfiets richting crèche. Het stormde onbedaarlijk en ik hield het gevaarte met mijn kostbare vracht maar nauwelijks op de weg.
En toen gebeurde het. Daar, in de vijver vlak naast ons huis. Op een stormachtige dinsdag in maart: ik zag de eerste jonge eendjes van het jaar. Ik hield in, zette mijn voeten aan de grond. De wind maakte golven in het water. Ik voelde de lichte regendruppels tegen mijn gezicht. Mijn handen waren koud. Maar ik stond, keek en warmde op. Ik tuurde naar de moedereend met haar kroost. Ik telde er vijf. Wat moest ze trots zijn!
"Kijk, jonge eendjes!" riep ik tegen de wind in naar mijn eigen kroost. Zij zat lekker beschut onder de huif. En keek niet naar de eendjes maar recht vooruit. Met haar gedachten waarschijnlijk nog bij míjn warme bed. Ze miste zo de eerste eendjes van het seizoen. Maar mijn dag kon niet meer stuk.

En nu nog even een gedicht. Het is van Tjitske Jansen, en ik heb het gekozen omdat het weergeeft hoe je kunt genieten van heel kleine dingen.

 
(naar Guus Middag)
 

woensdag 1 april 2015

Rijksmuseum

Begin van deze maand had Minke studiedag en dus vrij van school. We gingen naar het Rijksmuseum en ik schreef er een column over. Die kun je hier lezen!